De geschiedenis van de auto-industrie, die volgens de meeste historici rond 1900 begon, is ook de geschiedenis van de twintigste eeuw. Leer meer over de groei van deze belangrijke sector van de Amerikaanse economie.
Geschiedenis van de auto-industrie per decennium
Verschillende belangrijke mijlpalen hebben geholpen de moderne auto-industrie vorm te geven. Wanneer je de historische context van de auto-industrie onderzoekt, is het gemakkelijk in te zien dat deze belangrijke kracht van de Amerikaanse economie door de jaren heen vele ups en downs heeft doorstaan. Recente gebeurtenissen zoals de vertraging van de auto-industrie, de mondialisering van de autoproductie en het faillissement van autobedrijven zijn slechts enkele van de vele uitdagingen waarmee de auto-industrie in de twintigste en eenentwintigste eeuw te maken kreeg.
Vóór 1900: de auto-industrie begint
Vóór 1900 was de auto echt een nieuwigheidje, nog geen grote kracht die een industrie vertegenwoordigde. Hoewel veel ontwikkelingen hebben bijgedragen aan de geboorte van de moderne auto, crediteren de meeste liefhebbers van autogeschiedenis en de Library of Congress de Duitse uitvinder Karl Benz voor het creëren van de eerste moderne auto. De driewielige 'Motorwagen', voor het eerst gemaakt door Benz in 1886, werd de eerste productieauto. Benz heeft verschillende verbeteringen aangebracht aan de Motorwagen, die uiteindelijk vier wielen, een brandstoftank en achterremmen had.
1900: auto's worden op de markt gebracht voor het gemiddelde gezin
Tijdens de eerste jaren van de twintigste eeuw hadden auto's een vrij beperkt publiek. Omdat de productie ervan duur en tijdrovend was, waren de meeste auto's te duur voor het grote publiek. Tussen 1904 en 1908 begonnen echter 241 verschillende bedrijven met de productie van auto's voor de Amerikaanse consument. In 1908 creëerde Ford Motor Company de Model T, de eerste auto die agressief op de markt werd gebracht voor het gemiddelde gezin. Door de verkoopbasis voor de auto te verbreden, heeft Ford veel bijgedragen aan het creëren van een industrie voor auto's en autoproducten.
1910: de lopende band verlaagt de autoprijzen
Het Model T, dat oorspronkelijk individueel werd gebouwd, was de eerste auto die in massaproductie aan de lopende band werd geproduceerd. Toen Henry Ford in 1913 de lopende band uitvond, kon hij de Model T nog betaalbaarder en toegankelijker maken. Bryant University meldt dat in 1918 de helft van de Amerikaanse autoconsumenten een Model T bezat. Ondertussen richtte William C. Durant in 1908 General Motors op, waarbij hij Buick, Oakland en Oldsmobile combineerde. Later voegde hij Cadillac en Chevrolet toe. De gebroeders Dodge, beide fietsenbouwers, creëerden in 1914 het viercilinder Dodge Model 30.
1920: De auto vertrekt
De roerige jaren twintig waren een tijd van grote groei voor de auto-industrie, omdat steeds meer consumenten hun eerste auto kochten. De Chrysler Corporation werd opgericht in 1925, en in dit decennium ontstonden vele andere kleine autobedrijven. Volgens de Universiteit van Michigan produceerden en verkochten autobedrijven in 1929, het jaar van de beurscrash die de Grote Depressie begon, 5,3 miljoen voertuigen per jaar.
Jaren dertig: verkoop traag tijdens de depressie
De Grote Depressie heeft de auto-industrie zwaar getroffen, aldus het GM Heritage Center. Veel autohistorici schatten dat tot de helft van alle autobedrijven in de jaren dertig failliet ging. Aan het begin van de Grote Depressie waren autobedrijven meestal klein en gespecialiseerd. Tegen het einde van het decennium waren ze samengevoegd tot grotere, sterkere bedrijven. Er was minder specialisatie, maar de ‘Grote Drie’ kwamen naar voren als een belangrijke kracht.
De Grote Depressie was ook een belangrijke tijd voor de georganiseerde arbeid. Autobedrijven ontsloegen werknemers en er werden hogere eisen gesteld aan de werknemers die in dienst bleven. Te midden van deze spanningen richtten de organisatoren in 1935 de United Auto Workers Union (UAW) op. De vakbond zou vanaf dat moment een belangrijke rol spelen in de auto-industrie.
Jaren 40: veranderingen in de auto-industrie tijdens de Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog hielp de Amerikaanse economie uit de Grote Depressie te komen en stimuleerde de groei van de auto-industrie. Volgens 1940s.org heeft de regering in 1942 alle grote autofabrieken gesloten en de bestaande voorraad omgebouwd voor gebruik door de strijdkrachten. Consumenten konden auto's kopen, die zwaar gerantsoeneerd waren, als ze konden aantonen dat er een aanzienlijke behoefte aan was. In de periode dat de productie van nieuwe voertuigen bevroren was, begonnen veel bedrijven voertuigen voor de strijdkrachten te maken, wat tot grote technologische vooruitgang leidde.
Jaren vijftig: snelwegen betekenen meer auto's voor Amerikanen
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog begonnen Amerikanen een grote liefdesrelatie met de auto. Het snelwegnetwerk, dat voor het eerst in de jaren twintig van de vorige eeuw werd aangelegd, groeide in de jaren vijftig dramatisch. Auto's waren een permanent onderdeel van de Amerikaanse manier van leven. Volgens PBS waren er in de jaren vijftig auto's met innovatieve nieuwe technologieën en op raketten geïnspireerde ontwerpen. Het Amerikaanse publiek kocht meer auto's dan ooit tevoren.
Jaren 60: autofabrikanten richten zich op veiligheid
In de jaren zestig concentreerde de auto-industrie zich op het maken van veiligere voertuigen die aan de behoeften van de moderne consument konden voldoen. In 1964 was Studebaker-Packard het eerste bedrijf dat veiligheidsgordels als standaarduitrusting op al zijn voertuigen introduceerde. Naast de veiligheid verwachtten autokopers uit deze tijd dat voertuigen krachtig en ruim zouden zijn, en dat het brandstofverbruik geen groot probleem was.
Jaren 70: Oliecrisis dwingt tijdelijk brandstofverbruik te verbeteren
In de jaren zeventig dwong een grote oliecrisis autofabrikanten om voertuigen te maken die zuiniger waren. Volgens WordsSideKick.com had 20 procent van de benzinestations in 1974 geen gas om aan consumenten te verkopen. Deze focus op benzineverbruik zou echter niet lang duren. Toen het olie-embargo eindigde, keerden autofabrikanten terug naar de productie van snelle, krachtige voertuigen.
Jaren 80: autoproductie wordt mondiaal
Na de jaren tachtig was de invloed van de mondialisering de belangrijkste impact van de groei van de mondiale auto-industrie. De grote vraag naar voertuigen, gecombineerd met de lage kosten van geschoolde arbeidskrachten in landen als China en India, leidde tot een situatie waarin fabrikanten in die landen auto’s konden produceren tegen een fractie van de kosten van de Amerikaanse vakbonden. S. fabrikanten. Autofabrikanten zouden deze goedkopere voertuigen vervolgens naar ontwikkelde landen over de hele wereld kunnen exporteren. Volgens een rapport van de Duke University uit 2009 over de auto-industrie kwam in 1975 80 procent van de mondiale autoproductie uit zeven landen.
1990: hulpbronnen komen in twijfel
In dit decennium werden Sport Utility Vehicles (SUV) ongelooflijk populair. Stabiele benzineprijzen vanaf de jaren tachtig zorgden ervoor dat consumenten zich minder zorgen gingen maken over het gebruik van hulpbronnen voor deze grotere voertuigen met vierwielaandrijving. Hoewel klanten zich niet al te veel zorgen maakten over het milieu, waren overheden dat wel. Staten als Californië voerden de beschuldiging aan om te eisen dat auto's veiliger werden gemaakt voor het milieu. Dit leidde tot grote technologische vooruitgang, zoals een grotere productie van auto's die op elektrische batterijen rijden. Eind jaren negentig werden de eerste hybride auto’s geproduceerd met zowel een kleine gasmotor als een elektromotor.
2000: auto's worden kleiner en efficiënter
In 2005 kwam 80 procent van de mondiale productie uit elf landen, wat een verruiming van het speelveld en een aanzienlijke groei van de mondiale concurrentie betekende. Tijdens de eerste jaren van het nieuwe millennium richtten autobedrijven zich op consumenten die krachtige voertuigen verwachtten. De SUV (Sport Utility Vehicle) was koning, en het was voor consumenten gemakkelijk om krediet te krijgen om een van deze dure auto's te kopen. In 2008 bracht een grote economische neergang de banken er echter toe hun financieringseisen aan te scherpen. Minder mensen konden het zich veroorloven een dure auto te kopen. Tegelijkertijd werd de brandstof duurder. In de zomer van 2008 zorgden recordbrandstofprijzen ervoor dat veel consumenten hun grote voertuigen verkochten en kleinere, efficiëntere auto's kochten. Hybrides en benzine-slurpende compacts beheersten nu de weg. Toen de recessie voorbij was, bleef deze focus op brandstofefficiëntie en bruikbaarheid bestaan.
Recente geschiedenis van de auto-industrie
Sinds 2010 herstelt de auto-industrie zich snel van de verliezen uit het verleden. De sector kende in 2013 haar beste jaar sinds 2007, met elk jaar meer omzet en banen. Chauffeurs hebben nu meer opties wat betreft voertuigtypes en extra luxe dan ooit tevoren. Brandstofefficiënte en duurzame auto's zijn populair, en zelfrijdende voertuigen en auto's met internetverbindingen worden steeds populairder. In 2016 zei bijna de helft van de mensen tussen 25 en 34 jaar dat ze een volledig autonoom voertuig zouden gebruiken omdat ze denken dat dit veiliger is dan een traditionele auto. U kunt de komende jaren een exponentiële groei verwachten op de wereldmarkt voor hightech voertuigonderdelen.
Aanpassen aan de behoeften van de consument
Door de geschiedenis heen heeft de auto-industrie blijk gegeven van een opmerkelijk vermogen om zich aan te passen aan de veranderende tijden. Hoewel fabrikanten de afgelopen eeuw zijn gekomen en gegaan, heeft de industrie zich geconcentreerd op het maken van auto's die voldoen aan de behoeften van de consument.